top of page

EEN ZELDZAME VONDST: MYCOBACTERIOSE VASTGESTELD BIJ BOSUIL

Bosuil (c) Unsplash
Bosuil (c) Unsplash

In april 2025 werd via de Natuurinspectie van het Agentschap voor Natuur en Bos een dode bosuil (Strix aluco) binnengebracht voor autopsie. Het dier werd door fietsers aangetroffen in een berm, met een opvallende lichaamshouding: de ogen wijd open, de staartveren recht omhoog en één klauw gespannen dicht geknepen. Initieel werd vergiftiging vermoed, een doodsoorzaak die helaas frequent voorkomt bij roofvogels in het wild.


Tijdens de autopsie werd echter snel duidelijk dat het ging om een volwassen mannetje dat was overleden ten gevolge van een chronisch ziekteproces, met name een granulomateuze hepatitis. De lever vertoonde meerdere ronde, bleke, goed afgelijnde haarden, suggestief voor een granulomateuze ontsteking.

Macroscopisch beeld van de lever van een bosuil met meerdere goed afgelijnde, bleke nodulaire letsels (pijl), kenmerkend voor granulomateuze ontsteking geassocieerd met mycobacteriose (c) Naomi Terriere
Macroscopisch beeld van de lever van een bosuil met meerdere goed afgelijnde, bleke nodulaire letsels (pijl), kenmerkend voor granulomateuze ontsteking geassocieerd met mycobacteriose (c) Naomi Terriere

Om de aard van deze letsels verder te onderzoeken, werd histologisch onderzoek uitgevoerd. Op hematoxyline-eosine (HE) kleuring waren meerkernige reuzencellen zichtbaar, gerangschikt rond centrale necrosezones — kenmerkend voor granuloomvorming.

Rond granuloom in de lever, met centraal necrose (A) en een omgevende zone van inflammatoire cellen (B). Het omliggende leverparenchym oogt histologisch normaal, op vriesartefacten na (C) (HE, 25x)
Rond granuloom in de lever, met centraal necrose (A) en een omgevende zone van inflammatoire cellen (B). Het omliggende leverparenchym oogt histologisch normaal, op vriesartefacten na (C) (HE, 25x)

Met Ziehl-Neelsen-kleuring, specifiek voor zuurvaste bacteriën, werden meerdere gegroepeerde, roos aankleurende staafjes aangetroffen, consistent met een infectie door Mycobacterium spp.

Groepjes roos aankleurende, staafvormige zuurvaste bacteriën (pijl) zichtbaar binnen granulomateus leverweefsel, compatibel met een infectie door Mycobacterium spp. (Ziehl-Neelsen, 100x olie-immersie)
Groepjes roos aankleurende, staafvormige zuurvaste bacteriën (pijl) zichtbaar binnen granulomateus leverweefsel, compatibel met een infectie door Mycobacterium spp. (Ziehl-Neelsen, 100x olie-immersie)

De aanwezigheid van Mycobacterium werd vervolgens bevestigd met een PCR-test, en de bacterie werd verder geïdentificeerd als Mycobacterium avium subsp. avium, een bekende veroorzaker van aviaire mycobacteriose.


Alle vogelsoorten zijn vatbaar voor infectie met het Mycobacterium avium-complex (MAC), hoewel bepaalde vogelordes, zoals hoenders (Galliformes), duifachtigen (Columbiformes) en kraanvogelachtigen (Gruiformes), mogelijk gevoeliger zijn voor de ziekte (Friend, 1999). Aviaire mycobacteriose (AM) is een relatief vaak voorkomende aandoening bij gedomesticeerd pluimvee (González et al., 2002; Bougiouklis et al., 2005) en bij in gevangenschap gehouden wilde vogels (Singbeil et al., 1993; Marco et al., 2000; Dvorska et al., 2007). Dit is voornamelijk te wijten aan het vermogen van de bacterie om langdurig in het lichaam te blijven, de hoge graad van besmettelijkheid en het overlevingsvermogen van de kiem in de omgeving (Thorel et al., 1997). Toch worden er ook sporadisch gevallen van AM gemeld bij vrijlevende wilde vogels (Smit et al., 1987; Millán et al., 2004; Gerhold & Fischer, 2005).


In Europa zijn er meldingen van aviaire mycobacteriose bij onder andere twee torenvalken (Falco tinnunculus) (Wilson, 1960; Bucke & Mawdesley-Thomas, 1974) en een kerkuil (Tyto alba) (Wilson, 1960). Smit et al. (1987) isoleerden Mycobacterium avium uit verschillende dode roofvogels, zowel dag- als nachtactieve soorten, gevonden in Nederland, terwijl Millan et al. (2010) onderzoek deed naar de ziekte bij roofvogels op Mallorca (Spanje). De prevalenties in die landen bedragen 0.96% tot 3.8% in Nederland en 0.9% tot 4% in Spanje (afhankelijk van de geteste vogelsoort), wat zeer laag is.


In tegenstelling tot Galliformes en Columbiformes, waarbij mycobacteriose vaak wordt gelinkt aan hoge vogeldensiteit en daardoor gemakkelijke transmissie en instandhouding van de infectie, leven roofvogels solitair. Bij hen is infectie doorgaans het gevolg van het consumeren van besmette prooidieren, secundaire infecties van wonden of blootstelling aan de bacterie in de omgeving.


De zeldzaamheid van aviaire tuberculose bij mensen, zelfs in gebieden met veel besmet pluimvee, wijst op een sterke menselijke weerstand. Door de lage prevalentie bij wilde vogels vormt de ziekte slechts een beperkt risico voor de volksgezondheid.

 
 
 

Comments


bottom of page